Waardenwerk 2016-65

Waardenwerk 2016-65

2016

Omschrijving

‘De meest leerzame periode ooit!’

‘De meest leerzame periode ooit!’

Wat een lerarenopleiding nadrukkelijk onderscheidt van een opleiding tot bijvoorbeeld architect, fysicus of webdesigner, is dat al haar studenten ruime ervaring hebben opgedaan met leraren en onderwijs nog voordat zij een voet gezet hebben binnen de opleiding. Bij aanvang van de studie beschikt iedere student aan een lerarenopleiding, daartoe verplicht door de wet, over minimaal twaalf jaar ervaring binnen het onderwijs. Dit maakt dat iedere student al dan niet bewuste, levensechte beelden bij en ervaringen met het beroep heeft waarin hij of zij zich nu professioneel wil bekwamen. De wisseling van perspectief echter is groot: waar de student van de lerarenopleiding vertrouwd is geraakt met het onderwijs in zijn rol als leerling, leert hij het onderwijs nu ook kennen vanuit het perspectief van de leraar. Precies deze wisseling van perspectief maakt dat een lerarenopleiding tegelijk vertrouwd is en o zo vreemd...
De lerarenopleiding zou het zeer goed als haar voornaamste taak kunnen beschouwen deze perspectiefwisseling te ondersteunen. Daarmee zou ze bij uitstek de plaats zijn waar studenten zich gesteund en uitgedaagd voelen in hun transformatie tot leraar. Hoewel er geen lerarenopleiding zal bestaan waar geen aandacht is voor de vorming van de persoonlijke professionaliteit van de aanstaand leraar, moet tegelijkertijd gezegd worden dat menig curriculumonderdeel -bijvoorbeeld rond kennisbases (Meijerink, 2012) - weinig tot geen expliciete aandacht kent voor het zich eigen maken van bestaande kennis door de aanstaand leraar. Hiermee ontstaat het gevaar dat de student de lerarenopleiding als een doel in zichzelf ervaart en menigmaal met een aanstaand leraar uit California verzucht: 'I feel like a lot of these classes are just a hoop I have to go through' (Buchanan, 2016).
Meer info
3,90
‘Het enige nadeel is dat je soms wat minder vlees door je pasta hebt.’

‘Het enige nadeel is dat je soms wat minder vlees door je pasta hebt.’

Het huis van Marianne (54) uit Emmen zit altijd vol met asielzoekers. Jonge jongens, die als alleenstaande minderjarige asielzoeker nog opvang van de overheid krijgen, maar op hun 18e op straat komen te staan. Soms heeft ze er wel tien tegelijk in huis. Haar dochter van 22 woont deels bij haar, en deels met haar man in Duitsland.
Ik heb kinderen altijd leuk gevonden. Ik ben begonnen als oppasmoeder, en daarna in de pleegzorg verzeild geraakt. Ik had een tijdje een Somalische pleegzoon, en die kwam op een dag thuis met twee andere Somalische jongens. Had hij op het station ontmoet. Het was winter, en die jongens waren halfdood van de kou. Ik heb de gemeente gebeld, maar die hadden daar niks mee te schaften, zeiden ze. Toen begon ik erachter te komen hoe het hier echt werkt. Ik heb die jongens in huis genomen, ik vind gewoon niet dat je een kind op straat moet flikkeren als 'ie 18 wordt. Meisjes kunnen meestal nog wel ergens terecht, maar jongens niet. Mensen zijn bang voor ze omdat ze uit een andere cultuur komen. Terwijl dit de meest veilige mensen zijn die je om je heen kunt hebben. Ze kijken wel uit om iets verkeerd te doen, ze worden zo op het vliegtuig naar huis gezet.
Meer info
3,90
‘Ik weet hoe moeilijk het is om zonder papieren in Nederland te leven.’

‘Ik weet hoe moeilijk het is om zonder papieren in Nederland te leven.’

Younis (33) vluchtte in 2002 uit Zuid-Sudan. Hij leefde jarenlang zonder papieren in Nederland, tot hij in 2013 een permanente verblijfsvergunning kreeg. In zijn woning in Amsterdam vangt hij nu zelf mensen zonder verblijfsvergunning op.
De eerste drie jaar in Nederland had ik een huis en een verblijfsvergunning. Mijn huis was altijd vol met mensen. Iedereen kon blijven slapen. Ze kwamen ook naar mij met geldproblemen. Maar toen mijn verblijfsvergunning niet werd verlengd, deden mensen ineens anders tegen mij. Nu had ik geen huis en geen geld, en ze waren bang dat ik daarom ging vragen. Meestal sliep ik een paar dagen bij vrienden, en dan weer ergens anders. Soms in het restaurant waar ik werkte, soms in de moskee en soms ook op straat. Je kan niet de hele tijd mensen opbellen.
Meer info
3,90
De opstand der horden

De opstand der horden

Niemand beweert dat Europese leiders het volk weer voorbereiden op een oorlog. Maar het thema van de angst en wat die angst met mensen doet als ze er door worden gegrepen, is nooit uit de tijd. Dit gaat over de condition humaine. Angst disciplineert. Tot op bepaalde hoogte.

Daarbij lijkt het wel een 'condition politique' deze angst tegelijkertijd te bevestigen en te 'verkleinen'. Verkleinen omdat het een mate van hanteerbaarheid suggereert (aanslagen worden gepleegd door 'enkele fanatici' zegt men - maar wel erg vaak én toenemend, zeg ik...), bevestigen omdat het afleidt en wegleidt van een fundamenteler probleem - de neoliberale beleidsconsensus - die monetaire speeltuin van de elite.
In de loop van honderden jaren is in heel West-Europa een stelsel van opvattingen en waarden ontstaan, dat ons bindt: de specifiek westerse opvattingen over het individu. De samenleving wordt bij ons gezien als een groep van individuen, gelijkwaardig en met een vrije wil, die elk hun eigen geweten volgen. Dat is het organiserend principe geworden voor samenlevingen in het Westen, anders dan in regio's waar de clan of de kaste de dienst uitmaakt.
Meer info
3,90
Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

3 Redactioneel Waardenwerk 65 • Harry Kunneman

Normatieve Professionalisering
9 Mijn Bourdieu • Hans van Ewijk

Asielzoekers en vluchtelingen
20 Wat leert de vluchtelingencrisis ons over Nederlands burgerschap? • Sawitri Saharso
29 Over de binnengrenzen van integratie. Hoe kunnen vluchtelingen beter en sneller integreren in de Nederlandse samenleving? • Erik van den Bergh
38 'Ik weet hoe moeilijk het is om zonder papieren in Nederland te leven' • Rinske Bijl
41 'Het enige nadeel is dat je soms wat minder vlees door je pasta hebt.' • Rinske Bijl

Voedselproductie
43 Voorbij Frankenstein? Biotechnologie en de strijd om de wereldvoedselvoorziening • Henk van den Belt
55 Mag ik dat zaadje gebruiken? • Bram de Jonge
62 Naar democratische en eetbare landschappen in 2040 • Michiel Korthals
74 Column: De opstand der horden • L.L. Stegman

Lokale Zorg
77 Waarderend ontwikkelen van het lokale bestel zorg en welzijn • Eric van der Vet
91 Werken aan zorg vanuit waarden • Margret van Paassen
101 Vrijwilligerszorg - een sterke draad in het sociale weefsel. Bespreking van Lokale staat van zorg. Dissertatie Eric van der Vet • Doortje Kal

Leraren opleiden
109 ‘De meest leerzame periode ooit!'
123 De lerarenopleiding als ondersteunend aan de transformatie tot leraar • Monique Leygraaf
123 Waardevormend opleiden • Hüseyin Susam

Meer info
Gratis
Mag ik dat zaadje gebruiken?

Mag ik dat zaadje gebruiken?

Niet zo lang geleden zou niemand zich druk hebben gemaakt om een zaadje te planten zonder toestemming te vragen aan 'de eigenaar'. Tegenwoordig krijg ik soms vragen van studenten met een moestuintje of ze wel zaadgoed kunnen herplanten zonder problemen te krijgen met Monsanto, de multinational die wellicht een patent heeft op de bonen of sla die ze verbouwen. Iets verderop in Brussel of Geneve zitten er honderden mensen in een zaaltje tot ver na middernacht te onderhandelen over de vergoeding die ontwikkelingslanden zouden moeten krijgen voor het gebruik van hun biodiversiteit. De juridische en ethische vragen rond eigendomsrechten op zaadgoed zijn niet alleen erg complex, maar ook zeer gevoelig en controversieel. Alleen de zaadjes zelf trekken zich er niets van aan.
Hoe het begon: De opkomst van intellectuele eigendomsrechten in de plantenveredeling De eerste Nederlandse bedrijfjes toegespitst op zaadproductie stammen uit de 18e eeuw. Familie bedrijven kregen een reputatie voor het produceren van 'kwaliteitszaad', vaak van rassen die ze zelf kweekten. Familienamen als Sluis en Zwaan zijn nog steeds verbonden aan de Nederlandse veredelings-bedrijven die nu over de hele wereld hun zaadgoed verkopen. Vanaf het begin van de 20ste eeuw nam het wetenschappelijk onderzoek in de veredeling een hoge vlucht. Daarmee kwam ook de vraag op waarom veredelaars niet dezelfde rechten konden krijgen over een nieuw ras als een uitvinder over bijvoorbeeld een nieuw telegraaftoestel. Het patent- of octrooirecht bestond namelijk al. Een octrooi geeft de bedenker van een nieuwe uitvinding een exclusief recht om diens vinding te exploiteren voor een bepaalde periode (meestal 20 jaar). In ruil hiervoor moet de uitvinding openbaar gemaakt worden aan de hand van een duidelijke beschrijving van de werking van de gepatenteerde technologie. De achterliggende gedachte is dat onderzoek en investeringen zo worden gestimuleerd doordat eigenaars hun kosten terug kunnen verdienen terwijl anderen snel kunnen voortbouwen op nieuwe ideeën. Na 20 jaar is de beschermde technologie vrij beschikbaar voor iedereen.
Meer info
3,90
Mijn Bourdieu

Mijn Bourdieu

Mijn kennismaking

Als theoloog verdiepte ik me tijdens mijn studie in de klassieke filosofie en studeerde af op Hegel, de kritische theorie en kritische theologie. Mijn gedachtegoed was doordrenkt van tegenstellingen, tussen systeemwereld en leefwereld, rechts en links, arbeiders en kapitalisten, gevoed door de hoop dat dialectiek en dialoog (Buber) de mensheid voort zouden drijven naar een betere wereld. Hoewel ik de kritische theorie en kritische theologie als omkering van het oude denken en doen zag, was ik tegelijk kind van mijn tijd dat nog geloofde in grote verhalen en een doorgaande ontwikkeling op weg naar het paradijs, weliswaar nu op aarde maar wenkend achter de horizon.
Toen ik in de negentiger jaren vooral leidinggevende werd, besloot ik naast mijn werk te gaan promoveren om zo mijn geest ook wat scherp te houden op wat we nu wel trage vragen noemen. Ik wilde de tijd nemen om langduriger aan een thema en met een theorie te werken. Mijn tien jaar lange ervaring als hoofdredacteur van het semiwetenschap-pelijk tijdschrift Jeugd en samenleving had weliswaar geleid tot een heel oeuvre aan artikelen en boeken maar allemaal op het wat lichte en snelle niveau waar wetenschap en praktijk met elkaar verbonden werden. Toen ik aan mijn proefschrift over de verschuiving in het denken over jeugd begon en weer in mijn oude studieboeken dook vond ik ze niet meer van deze tijd. Het kritische interpretatiekader voelde als te dwingend, het denken in tegenstellingen en de schuld zoeken in systemen, kapitaal, individualisme, economisch denken te simpel en voorspelbaar. Zo kwam ik terecht bij Lévi-Strauss , Bourdieu en Durk-heim. Ik raakte gefascineerd hoe we mensen in categorieën verdeelden en hoe dwingend deze categorisering werkte. Maar er was toch ook ruimte om deze categorisaties te doorbreken zoals bij gender, seksuele voorkeur, klasse en beperking. Het was de tijd van doelgroep denken en emancipatiebewegingen. De macht van de constructie en de mogelijkheid van deconstructie gingen het discours meer beïnvloeden. Het mooie van de 'Franse School' voor mij was dat zij zich intensief bezig hielden met categorisering maar niet de verklaring zochten in haarscherpe dichotomieën maar veelmeer in complexe processen waar structuur, cultuur, individu en groep voortdurend op elkaar inspelen. Er was herkenning en erkenning van de kracht van structuren en systemen maar ook interesse en inzicht in de cultuur als het taal en vorm geven in ons samenleven. Het individu was niet alleen 'slachtoffer' maar ook actor of 'agens'.
Meer info
3,90
Naar democratische en eetbare landschappen in 2040

Naar democratische en eetbare landschappen in 2040

Inleiding

Een pak rijst, een bloemkool, een kilo aardappelen zien er zo simpel uit: je koopt ze in de winkel, kookt ze enkele minuten en legt ze op je bord. Maar de processen die de rijst, bloemkool of aardappel die je koopt tot resultaat hebben, daar gaat het ethisch gezien om. De Big Mac, plofkip, aardappel en grapefruit hebben hun landschappen met heel bepaalde dieren, boeren en consumenten, hier en nu, en heel ver weg en straks. Het is inherent onderdeel van de vervreemding tussen westerse mensen en hun voeding dat deze consequenties vaak niet worden meegenomen. Tegelijk menen veel burger-consumenten dat de huidige voedingsproductie onvoldoende rekening houdt met gezondheid, smaak, duurzaamheid, boeren, en fair trade. Vanuit die vervreemding, en de onvrede daarover, zijn er vooral vanuit burgers-consumenten heel veel nieuwe initiatieven opgekomen, die overigens al in ontwikkelingslanden soms heel normaal waren. Geen sprake van nostalgie of romantiek dus.
Wat zullen innovaties als kweekvlees, preci-sielandbouw, boerloze productie, stadsland-bouw, insecten en peulenburgers voor landschappen opleveren? Bij voedsel en landschap gaat het steeds om producten en processen, kwantiteit en kwaliteit, geld en goed werk, opbrengst en toegang tot voedsel, werk en ontspanning, (an)organische inputs en biodiversiteit, natuur en cultuur, dieren en mensen. Hoe liggen de verhoudingen tussen die polen? Wie beslist daarover? Wat zijn de optimale verhoudingen?
Meer info
3,90
Over de binnengrenzen van de integratie - Hoe kunnen vluchtelingen beter en in de Nederlandse samenleving?

Over de binnengrenzen van de integratie - Hoe kunnen vluchtelingen beter en in de Nederlandse samenleving?

De vluchteling bestaat net zo min als de Nederlander. Maar de vluchtelingen die hun weg naar West-Europa vinden delen wel veel ervaringen. Anders dan de meeste migranten hebben zij veelal niet bewust gekozen voor Nederland als land van aankomst. Een haastig vertrek uit een oorlogsgebied en de dreiging van geweld of vervolging bieden zelden ruimte voor gedegen voorbereiding op leven in een nieuwe samenleving. Die nieuwe wereld is dan ook in veel opzichten volstrekt onbekend. De jonge Syrische student Yazan Rajab publiceerde onlangs zijn vluchtervaringen onder de titel Nooit meer bang zijn. Over zijn aankomst op het station in Brussel schreef hij: 'Ik was onder de indruk van de omvang van dat station, maar wat me het meeste trof, was de roltrap die ik kon zien vanaf mijn zitplaats in de trein. Ik zag een bijna eindeloze stroom van geheel verschillende mensen. Blanke mensen, zwarte, bruine, rode en gele. De roltrap bracht mensen van alle mogelijke rassen en huidskleuren naar boven en dat bleek hier in dit station en in deze stad volkomen normaal te zijn. Niemand keek daarvan op. Voor mij is het een van de mooiste beelden die ik ooit gezien heb.' (De Becker, 175).
Iedere vluchteling is een migrant, vaak zelfs een kennismigrant. De bagage die vluchtelingen meebrengen zit in hun hoofd en doorgaans niet of nauwelijks in hun koffers. Iedere vluchteling heeft een eigen verhaal met specifieke ervaringen en kenmerken. Aangezien vluchtelingen in veel opzichten van elkaar verschillen - naar regio van herkomst, leeftijd en taal, cultuur en religie, naar scholing en opleiding - zijn er zeer uiteenlopende routes nodig om integratie in de Nederlandse samenleving te realiseren.
Meer info
3,90
Redactioneel

Redactioneel

In dit zomernummer van Waardenwerk staan vier thema's centraal die alle vier het belang onderstrepen van waardenwerk als vorm van praktisch handelen, maar ook het trage karakter zichtbaar maken van de vragen en leerprocessen waar waardenwerk op gericht is. In algemene zin begrijpen wij waardenwerk als het praktisch gestalte geven aan waardevol werk (professioneel en vrijwillig) in een concreet maatschappelijk domein, tegen de morele en politieke horizon van een rechtvaardiger en duurzamer samenleving. Gezien in het licht van de maatschappelijke druk om resultaatgericht en efficiënt te werken, zonder lastige vragen te stellen over de waarden die daarmee gediend worden of daardoor ondermijnd worden, is waardenwerk intern verbonden met normatieve professionalisering. Dat wil zeggen: met het steeds weer aan de orde stellen en dialogisch onderzoeken van de vraag naar goed werk, werk dat deugd en deugd doet. Waardenwerk steunt echter niet alleen op kritische reflectie en dialoog, maar is ook gericht op en afhankelijk van 'gezelschapsvorming'. Daaronder verstaan wij het actief bijdragen aan het floreren van gezelschappen waarin op basis van ambachtelijkheid, leerzame wrijving en zorgzame betrokkenheid werk gestalte krijgt dat deugd en deugd doet. Waardenwerk heeft zogezien twee onderling verbonden en van elkaar afhankelijke gedaantes: enerzijds een reflexieve en dialogisch-argumentatieve gedaante, anderzijds een werkgerichte, ambachtelijke gedaante die gebonden is aan en bijdraagt aan gezelschapsvorming. In dit tijdschrift proberen wij vanuit humanistische inspiratiebronnen de inhoud en het belang van waardenwerk filosofisch en conceptueel te verhelderen, in voortdurende wisselwerking met reflecties op en ervaringen uit concrete praktijken.

Meer info
Gratis
Voorbij Frankenstein? - Biotechnologie en de strijd om de wereldvoedselvoorziening

Voorbij Frankenstein? - Biotechnologie en de strijd om de wereldvoedselvoorziening

Een achterhaalde discussie?

'Soms blijken slepende discussies achterhaald voor je er erg in hebt'. Zo begon Louise Fresco, voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen UR, haar column in NRC Handelsblad van 13 januari 2016. Het onderwerp van haar bespiegeling: genetische modificatie. Kennelijk had ik iets belangrijks gemist. Ik wist niet beter dan dat het debat over agrarische biotechnologie getekend is door schier onoverbrugbare tegenstellingen. Sinds jaar en dag nemen bedrijven, wetenschappers en maatschappelijke organisaties onwrikbare standpunten in. En nu ineens zou de polarisatie tussen voorstanders en tegenstanders van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) als sneeuw voor de zon verdwijnen! Wat voor redenen had Fresco om op zo'n onverwachte ontknoping te rekenen? Of was de wens misschien de vader van de gedachte?

Fresco betoogt in haar column dat 'het oude debat - voor of tegen genetische modificatie - achterhaald wordt door de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen' (Fresco 2016). Met fraaie nieuwe technieken zouden genetisch gemodificeerde organismen zelf 'grotendeels overbodig' worden: 'Dankzij gene editing (genetisch knip- en plakwerk) tijdens de veredeling kunnen veranderingen worden aangebracht die leiden tot nieuwe eigenschappen zonder dat er sprake is van het inbouwen van soortvreemde genen' (ibid.). Een column is natuurlijk niet geschikt voor een uitvoerige uiteenzetting, maar Fresco laat met haar al te summiere uitleg de lezer die niet is ingevoerd in de details van de nieuwe technieken in opperste verwarring achter. Werd de oude recombinant-DNA techniek, de basis van genetische modificatie, immers ook al niet metaforisch aangeduid als genetisch knip- en plakwerk?
Meer info
3,90
Vrijwilligerszorg - een sterke draad in het sociale weefsel

Vrijwilligerszorg - een sterke draad in het sociale weefsel

Recensie van: Eric van der Vet, Lokale staat van zorg De morele betekenis van vrijwilligerszorg voor de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Eburon, 2015

Opgedragen aan zijn kleinkinderen: Mijn wens is dat zij gelukkig zullen zijn in een zorgzame wereld.
Ter introductie - een ongekende dynamiek Nederland heeft een grote rijkdom aan vrijwilligerszorgorganisaties. Vrijwilligerszorg ontstaat in het sociale domein ‘van onderop’. Vrijwilligerszorg is deel van de brede beweging naar meer horizontale verhoudingen in de samenleving. Met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 beoogt de overheid een meer zorgzame samenleving en wil ze vormen van directe solidariteit bevorderen. Vrijwilligerszorg past in dit beleid. Het kan ons iets leren voor het bestel zorg en welzijn dat in iedere gemeente wordt gerealiseerd.
Aldus is op de achterflap in een notendop de inzet van het proefschrift van Eric van der Vet te lezen.

De regering wil met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de mogelijkheden beter benutten voor het bieden van passende ondersteuning aan mensen in hun eigen leefomgeving door hun sociale netwerk of met behulp van gemeentelijke voorzieningen in hun nabijheid. Ze wil zodoende het automatisme doorbreken dat ingezetenen zich bij elke hulpvraag tot de overheid wenden. Vrijwilligerszorg sluit in de ogen van Van der Vet zoals gezegd naadloos hierbij aan.
Van der Vet is uit op een positie van vrijwilligerszorg in het lokale bestel die haar eigenheid garandeert, mede als bescherming tegen dreigende formalisering en instrumentalisering.
Zijn centrale onderzoeksvraag luidt derhalve: wat valt er te leren van vrijwilligerszorg voor een overheidsbeleid dat de morele vermogens van burgers daadwerkelijk adequaat tegemoet treedt, ondersteunt en versterkt?
Meer info
3,90
Waarderend ontwikkelen van het lokale bestel zorg en welzijn

Waarderend ontwikkelen van het lokale bestel zorg en welzijn

Door de transformatie van de verzorgingsstaat ontstaan er 'lokale staten van zorg'. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor 'hun' bestel zorg en welzijn dat zij vorm moeten geven op grond van de decentralisatiewetten, in het bijzonder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
In dit artikel beargumenteer ik dat een op Appreciative Inquiry gebaseerde waarderende benadering een passend handelingskader biedt voor het inrichten van het bestel. Een waarderende benadering past bij de maatschappelijke beweging naar horizontaliteit. Door haar aard genereert zij betrokkenheid en gemeenschappelijkheid bij het ontwerpen van een toekomst vanuit idealen.
Het artikel vindt mede haar grond in mijn promotieonderzoek naar de morele en praktische betekenis van vrijwilligerszorg in de gemeente Den Haag in de periode 2011-2014 (Van der Vet, 2015) en in een door de gemeente Den Haag georganiseerde conferentie met de vraag: 'Doen wij voldoende met de aanbevelingen van het onderzoek?'.


Inleiding

In dit artikel geef ik allereerst de kernpunten van de op Appreciative Inquiry gebaseerde waarderende benadering weer. Vervolgens schets ik de maatschappelijke en beleidsmatige context waarbinnen ik de waarderende benadering wil plaatsen. Ik benoem de morele doelen en de horizontale oriëntatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, die ik ook plaats in relatie tot de brede maatschappelijke beweging van horizontalisering.
Daarna werk ik de waarderende benadering uit vanuit drie praktijk gerelateerde perspectieven. In de eerste plaats is dit de 'casus vrijwilligerszorg'. Op basis van mijn onderzoek licht ik de waarderende benadering toe bij het realiseren van gemeenschappelijke ontwikkelingsprocessen die gericht zijn op het positioneren van vrijwilligerszorg in het gemeentelijk bestel zorg en welzijn.
In de tweede plaats is dit een karakterisering van het samen met-beleid van de gemeente Den Haag dat ik als potentieel waarderend wil aanmerken.
Meer info
3,90
Waardevormend opleiden

Waardevormend opleiden

Het belang van de transformatie van persoonsvormende ervaringen naar de beroepsvormende waarde van de opleiding van aanstaande leraren. Een leerbiografische oriëntatie op opleidingscurriculum.


Samenvatting

Leraarschap veronderstelt een relationele, intermenselijke en daardoor per definitie waardegeoriënteerde verhouding tot de leerling. Daarin schuilt de normatief-reflexieve kern van het leraarschap. De gangbare onderwijs- en opleidingspraktijken worden echter gekenmerkt door een technische visie op onderwijs. Het onderwijs in het algemeen en opleidingsonderwijs in het bijzonder zijn de afgelopen tijd steeds meer gedefinieerd in termen van ruilwaarde en opbrengsten en van de berekenbaarheid en toetsbaarheid van die opbrengsten, omdat de kenniseconomie hierom zou vragen. Kennis is zo de belangrijkste productiefactor van de economie geworden. Dat noopt tot de noodzaak om de opleiding van aanstaande leraren en met name de reflectie praktijken in opleidingsonderwijs opnieuw te doordenken vanuit hun leerbiografie. In dat laatste staat de transformatie centraal van betekenisvolle persoonsvormende ervaringen binnen en buiten de opleiding naar de beroepsvormende waarde van de opleiding voor de aanstaande leraren.
Meer info
3,90
Wat leert de vluchtelingencrisis ons over Nederlands burgerschap?

Wat leert de vluchtelingencrisis ons over Nederlands burgerschap?

De Canadese filosoof Joseph Carens vroeg zich af: 'Wat zijn de meest gehoorde argumenten tegen immigratie en hoe verhouden die zich tot onze eigen politieke principes van burgerschap?' Ik herhaal Carens gedachte-experiment, zij het in versimpelde vorm en toegepast op vluchtelingen, om te zien waar ons dat brengt. Mijn conclusie is: als we trouw zouden zijn aan onze eigen liberale principes, zou dit tot de verplichting leiden om onze grenzen verder open te zetten dan we nu doen. De vraag moet niet zijn hoe we vluchtelingen buiten de deur houden, maar hoe we goed met vluchtelingen om kunnen gaan.

Inleiding

Soms versterkt immigratie de manier waarop mensen denken over burgerschap, soms ontregelt immigratie ons burgerschapsbegrip. Burgers zijn normaliter degenen die bij 'ons' horen, die het recht hebben op gelijke behandeling en nog veel meer, en voor wier welzijn de overheid verantwoordelijkheid draagt. Niet-burgers zijn de anderen voor wie dat allemaal niet geldt. Soms krijgt de niet-burger een menselijk gezicht. Dat ontregelt en dan kan de niet-burger omarmd worden als eigenlijk toch wel één van ons. Dat overkwam Mauro Manuel, die als minderjarige alleenstaande asielzoeker naar Nederland kwam en die in 2011 uiteindelijk mocht blijven op grond van een studievisum. Zelfs een economische migrant, toch een heel stuk minder zielig dan een vluchteling of in de ogen van velen eigenlijk helemaal niet zielig, kan omarmd worden als iemand die eigenlijk toch wel het recht heeft om hier te verblijven. Dat gebeurde in een inmiddels behoorlijk ver verleden - we spreken over de jaren 1990 -met de illegale Turkse kleermaker Zekeriya Gümü§. Zijn verzoek om te mogen blijven werd gesteund door buurtbewoners, burgemeesters en zelfs een deel van de Tweede Kamer. Hij kreeg overigens uiteindelijk geen verblijfsvergunning.
Meer info
3,90
Werken aan zorg vanuit waarden

Werken aan zorg vanuit waarden

In 2014 treed ik toe tot de WMO-adviesraad van de gemeente IJsselstein, met als aandachtsgebied jeugd. De rol van de WMO-adviesraad is het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), de Jeugdwet en de Participatiewet. De voorbereidingen betreffende deze drie decentralisaties zijn reeds in volle gang. Alhoewel mijn primaire interesse jeugd is, kijk ik al snel naar het veranderproces als geheel. Dit mede door mijn achtergrond als veranderkundige en door de parallellen die ik zie tussen hoe de gemeente IJsselstein de verandering benadert en wat ik schrijf in mijn boek Aandacht in interactie - de spanning tussen organiseren en laten ontstaan (van Paassen, 2014). Gemeentes staan voor de uitdaging om een vorm van organiseren te vinden waarin zowel aandacht is voor zorg met een menselijk gezicht als voor efficiëntere processen, door betere samenwerking, minder bureaucratie en minder kosten. Per 1 januari 2015 worden gemeentes verantwoordelijk voor taken, waar zij nog niet eerder ervaring mee hebben opgedaan. De voorbereidingstijd is kort, belangrijke cliëntgegevens en budgetten komen pas in een zeer laat stadium door. Kortom een omvangrijk en complex veranderproces waar veel onduidelijkheid, onzekerheid en druk mee gepaard gaat. De veranderbenadering die IJsselstein kiest is 'al werkende weg het wiel uitvinden'
Geen blauwdruk, controle en beheersing, maar een met elkaar op weg gaan, zien wat werkt en wat niet werkt en waar nodig bijsturen. Het spanningsveld hanteren tussen sturen en laten ontstaan. Een benadering die erkent dat dingen niet precies voorspelbaar zijn en dat we ruimte nodig hebben om binnen de realiteit die zich aandient te kunnen doen wat nodig is. Het is een weg, die een potentie heeft, maar ook onzeker is. Als je processen voor een deel oningevuld wil laten, waarop stuur je dan en vanuit welke waarden stuur je? In Aandacht in interactie onderstreep ik het belang van een visie, verankerd in dieper liggende waarden, om te voorkomen dat in onze drang naar efficiency de mens in het badwater verdrinkt. Als een organisatie waar-de-gedreven stuurt komt dat tot uitdrukking in de relaties tussen leiding en uitvoering, tussen samenwerkingspartners en tussen uitvoerende professionals en cliënten. En juist in deze relaties, in deze ontmoetingen kan het menselijk gezicht te voorschijn komen.
Meer info
3,90