'Ik facebook, dus ik ben'. Identiteit en sociale media

'Ik facebook, dus ik ben'. Identiteit en sociale media

Productgroep Humanistiek 2012-48
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

De aloude stelling van Descartes, 'ik denk dus ik ben', is in de loop der tijd vele malen bekritiseerd en becommentarieerd. Deze stelling impliceert namelijk dat de menselijke identiteit exclusief wordt gevormd door ons denken, ons bewustzijn. Dit bewustzijn is verbonden met een transparante en rationele geest, omdat lichaam en geest als van elkaar gescheiden worden beschouwd. De mens wordt bovendien voorgesteld als een in zichzelf besloten subject tegenover de wereld van de objecten. Descartes heeft nauwelijks oog voor de wijze waarop en de mate waarin ons lichaam een cruciale rol speelt in de ervaring van en de omgang met onszelf, de dingen en mensen om ons heen. Een van zijn vele critici was Merleau Ponty die betoogde dat ik niet zozeer een lichaam heb, maar mijn lichaam ben. Het lichaam vormt een integraal onderdeel van onze identiteit omdat we dankzij ons lichaam concreet in ruimte en tijd zijn gesitueerd. De identiteit van de mens is bovendien niet los te zien van de sociale, communicatieve interacties met anderen. Met andere woorden, onze identiteit is niet vooraf gegeven en louter een zaak van introspectie, maar een sociale constructie. Kort en goed, de stelling van Descartes is aangevuld met vele andere, zoals: ik voel, dus ik ben; ik heb lief, dus ik ben, enzovoort.1 En een van de meedenkers op het blog bij het boek Dus ik ben, een zoektocht naar identiteit heeft recent de stelling geopperd: ik facebook, dus ik ben. Deze stelling impliceert dat Facebook voor sommige mensen zo belangrijk is dat het een fundamenteel onderdeel van hun menszijn is geworden. Gelet op de populariteit van sociale media als Facebook, met name onder jongeren, is dat niet zo'n gekke hypothese.2 Ik wil deze wilde stelling in dit artikel aan een nadere beschouwing onderwerpen. Wat zegt deze stelling 'ik facebook, dus ik ben' over onze identiteit? Opvallend is dat sommige auteurs die in de jaren negentig van de vorige eeuw een positieve en optimistische visie hadden op de betekenis van nieuwe media voor de constructie van identiteit, tegenwoordig