Het is pas voorbij als de muziek geklonken heeft

Het is pas voorbij als de muziek geklonken heeft

Productgroep Waardenwerk 2025 102-103
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Eind jaren 90’. Hoe moet ik verder met mijn werk? ‘Lees Kunneman’ zegt mijn loopbaancoach Gerard Wijers: ‘lees zijn net verschenen boek Post-moderne moraliteit’. Ik lees. Ik studeer. Ik word geraakt. Ik sta in vuur en vlam. In niet mis te verstane woorden wijst Harry zijn leermeester Habermas op dat wat ontbreekt in diens theorie van het communicatieve handelen. Harry’s tekst spat van het papier. Hartstochtelijk. Gepassioneerd. Zo wil ik ook leven, zo wil ik ook denken en spreken. ‘Waar is de lichamelijkheid, waar het onafgestemde, het lijden en het verlangen, waar is onze emotionele bewogenheid en beweeglijkheid? ‘Muziek’ wil ik terugroepen. ‘Laat muziek klinken in de gaten in de taal’.

2009: Omdat ik lector ben moet ik promoveren. Doe ik dat als kunstenaar of gewoon? Harry wijst me de weg. ‘Je hebt die cello helemaal niet nodig’ zegt hij ‘je praktijk van werk- en gespreksvormen is meer dan stevig genoeg’. In een onvergetelijk uur schept hij helderheid in de warboel in mijn hoofd en hebben we een filosofische routekaart voor het muzische! Maar dan gaat hij te ver: ‘Is ‘de cello voorbij’ niet een aardige titel? vraagt hij. Ik voel woede opkomen.
‘Wat denkt hij wel niet’. Er moet niet alleen gesprek zijn, maar ook muziek klinken. ‘Eerst spelen, dan spreken’ lijkt mij een betere titel’ zeg ik. Uiteindelijk wordt het Muzische Professionalisering, vernoemd naar de mythe van de muzen die bezingen wat ertoe doet.

2011: Ik heb hoofdstuk 2 ingestuurd. Daarin moet ik laten zien dat mijn praktijk stevig genoeg is om op te promoveren. Harry schopt mij in de bespreking gevoelig tegen de schenen. Hij zegt ‘voor iemand die een proefschrift schrijft over de muzen (en dat wat er tot je komt) staat er opvallend vaak het woordje ik: ‘ik deed dat, ik bedacht dat, ik zie het zo’. Pfff er valt een bange stilte. ‘Maar gelukkig is er een remedie’, vervolgt hij. ‘Dat is de zoek- en vervang toets.
Overal waar het woordje ik staat vervang je dat door de naam van wie je dat leerde of kreeg. Je hebt het niet allemaal van jezelf ’.

De kern van het muzisch werk is het aanwakkeren van drie werkwoorden: vertellen, spelen en maken.

Over vertellen en de homo narrans/ de vertellende mens ga ik in mijn proefschrift het gesprek aan met de recent overleden Alisdair MacIntyre. Hij kijkt vooral naar wat er verteld wordt en de morele verwarring die daarover bestaat in onze tijd. Hij ziet over het hoofd wat de werking is van ‘dat er verteld wordt’. Dat er een verteller is, dat er toehoorders zijn en wat die vorm doet aan gemeenschapsvorming. 

Ook nu zoals we hier zitten. Dát we dit meemaken. Naast de inhoud van vandaag is ook de vorm waarin we het doen werkzaam. Wat werkt in de vorm is dat we er langzaam maar zeker zoals in een theatrale opvoering in getrokken worden. Je kan je er tijdelijk in verliezen. Zoals in het spel. Je mee laten voeren. En zo het andere en vreemde ontmoeten om daarna, een klein beetje veranderd, weer bij jezelf terug te keren. Dat leer ik van Gadamer die voortbouwt op de homo ludens, de spelende mens van Huizinga.