‘Hoe democratische waarden te versterken in het licht van de zichtbare ondermijning daarvan?’ Dit essay zal, anders dan van mij verwacht wordt, niet gewijd worden aan het uiteenzetten van een strategie om de democratische waarden – wat die ook zijn mogen en betekenen – te versterken en te bewapenen. Hoe de vraag ook gelezen mag worden, zal ik deze niet lezen en begrijpen zoals die ons in het eerste aangezicht lijkt te verschijnen, namelijk de democratische waarden als een gedefinieerd feit die zichzelf moet behouden tegenover een buitenstaande bedreiging. Deze eerste lezing leent precies de politieke verbeelding en taal van datgene wat we proberen te vermijden; de politiek van extreemrechts. Een ‘versterking’ van de ‘democratische waarden’ in gekaderde en gespecificeerde vorm leidt namelijk niet tot een overwinning, maar tot een al maar verdere verwijdering van het democratische hart. Als democratie vandaag de dag iets nodig heeft, of eerder als het ergens aan herinnerd moet worden, is dat niet zijn eigen versterking, als het optuigen van een ongenadig fort die feilloos bestendig is tegen de indringer en hun ondermijning, maar juist zijn eigen ondermijning. De mogelijkheid tot zelf-ondermijning – in de vorm van zelf kritiek en zelftransformatie – is geen bedreiging maar juist de conditie van een democratie. Zelfondermijning ligt in het hart van de democratie. In de geest van deze gedachte, die al besloten lag in de vraag zelf maar enkel een tweede lezing vereiste, wil ik het hierop volgende essay uitzetten.
Zoals ik al aangaf, kan de vraag op verschillende wijzen gelezen worden. Ik zal twee verschillende lezingen behandelen, waarbij echter de vragen zelf niet beantwoord worden. Democratie is immers een persisterende vraag en nooit een definitief antwoord. Eerder zullen beide vragen onderzocht worden, en zal ik hun democratische gehalte en herkomst verkennen en demonstreren.
De eerste lezing
In de eerste lezing van de vraag functioneert de ondermijning als de vijand van de democratische waarden. Er wordt gevraagd ‘hoe democratische waarden’ versterkt kunnen worden in het ‘licht’ van ‘zichtbare ondermijning’ daarvan. Zonder twijfel wordt met de zichtbare ondermijning gerefereerd aan de heropleving van radicaal- en extreemrechtse partijen in democratieën overal ter wereld. En waar zij voeten aan de grond krijgen, wordt flink aan de poten van democratische instituties gezaagd. In het licht van deze opkomst vereisen de democratische waarden een sterke verdediging, een bewapening. Aangezien er wordt gevraagd doormiddel van een ‘hoe’ en geen ‘waarom’, suggereert de vraag dat een versterking een gepast antwoord is op deze groeiende bedreiging. De ‘hoe’ refereert naar een plan, strategie of programma, waarbij wordt gepoogd om de waarden van de staatsvorm waarin de macht bij de demoï ligt te versterken, nu precies die demoï steeds meer geneigd is om voor autoritaire leiders te kiezen. Maar wat zijn die waarden precies? In de vraagstelling wordt dat niet nader gespecificeerd, alsof het allang duidelijk is wat ze zijn mdat ze een duidelijke betekenis hebben, of omdat de vraagstellers de invulling ervan aan de schrijvers over willen laten (wat een sympathiekere overweging is om redenen die later in dit essay duidelijk worden). Wat die waarden ook zijn, de vraag stelt dat ze moeten beschermd en versterkt worden, behoed en verdedigd tegen een gevaarlijke indringer, een barbaars gevaar dat de democratie ondermijnt.