Stilstaan bij het zingevingsdiscours. Nadruk op zingeving als proces verdringt oriëntatie op levensbeschouwelijke inhoud

Stilstaan bij het zingevingsdiscours. Nadruk op zingeving als proces verdringt oriëntatie op levensbeschouwelijke inhoud

Productgroep Waardenwerk 2022 88
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Het zal haast niemand zijn ontgaan: ‘zingeving’ is een buzzword geworden. In dit artikel neem ik u vanuit mijn perspectief als geestelijk verzorger/humanistisch raadsvrouw mee in mijn eigen geschiedenis met deze term. Ik volg het gebruik van het begrip zingeving vanaf het moment dat het één keer voorkwam in het eerste beroepsprofiel van geestelijk verzorgers tot aan de centrale positie die het begrip heeft gekregen in het nu heersende zingevingsdiscours. De prangende vraag die mij hierbij dreef, was deze: wat gebeurt er eigenlijk nu de traditionele levensbeschouwelijke discoursen aan maatschappelijk belang hebben ingeboet en het zingevingsdiscours ervoor in de plaats is gekomen?

Ik beschrijf hoe er onder geestelijk verzorgers al in het eerste beroepsprofiel ook aandacht bestond voor het effect van geloof of levensovertuiging op welbevinden en kwaliteit van bestaan. In de loop van de tijd kwam de nadruk meer en meer te liggen op het realiseren van zinbeleving en daarmee op wat het ‘zingevingsproces’ ging heten. Zozeer zelfs dat er in het zingevingsdiscours – een discours dat niet alleen de legitimering en positionering van geestelijk verzorgers dient maar een veel bredere reikwijdte heeft – helemaal geen levensbeschouwelijke inhoud meer aan te pas hoeft te komen. Zingeving wordt inmiddels zeer ruim opgevat en heeft van doen met nagenoeg alles wat maar kan fungeren als bron van inspiratie en kracht, variërend van alledaagse tot levensbeschouwelijke bronnen. Vervolgens evalueer ik het zingevingdiscours door allereerst mee te denken met enkele betrokken partijen: voor welke problemen zagen zij zich gesteld en wat maakte dat zij uitkwamen op het zingevingsdiscours? Dan stap ik over op het tegen-denken. Al heeft het discours een schijn van neutraliteit, ik laat zien dat het wel degelijk is gefundeerd in een bepaald mensbeeld en een bepaalde (politieke) ethiek. Het betreft de ethiek van het hedonistisch utilisme, een ethiek die ertoe neigt om uit te lopen op hedonistisch egoïsme. Dit dreigt ten koste te gaan van de gerichtheid op caritas (naastenliefde) of solidariteit zoals die van oudsher voor ogen stond in levensbeschouwelijke tradities. Ik laat ook zien wat er gebeurt wanneer de gevraagde aandacht in de zorg moet worden toegespitst op zingeving als een afzonderlijk domein. Die focus dreigt ten koste te gaan van open en onbevangen aandacht voor de zorgontvanger als persoon. Bovendien maakt de toevoeging van een nieuwe competentie de laatmoderne zorg alleen maar nog complexer dan die toch al is. Tot besluit van dit artikel doe ik daarom een aanzet tot omdenken.