Nieuw-materialisme, ecohumanisme en religieus pluralisme bij Bruno Latour

Nieuw-materialisme, ecohumanisme en religieus pluralisme bij Bruno Latour

Productgroep Waardenwerk 2022 90-91
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

De vraag die aan dit artikel ten grondslag ligt, is in hoeverre Bruno Latours interpretatie van de natuur, in het bijzonder zijn materialistische aanpak, erin slaagt zijn benadering van ecohumanisme en religieus pluralisme te funderen. Ik hoop duidelijk te maken dat Latour terecht grote tekortkomingen aanwijst zowel in het klassiek humanistische wereldbeeld als in de mainstream opvattingen van wetenschap, maar dat hij er met zijn nieuwe interpretatie van het materialisme niet voldoende in slaagt om een nieuw fundament te leggen voor ecohumanisme en religieus pluralisme. Alles wijst er volgens mij op dat een idealistisch perspectief nodig is dat de mens plaatst in het organische beeld van een natuur die een gezamenlijke ‘binnenkant’ heeft. In de woorden van Goethe: de mens wordt in dit beeld verbonden met wat de wereld ‘im Innersten zusammenhält’ (zie Fausts monoloog). Een dergelijke panentheïstische opvatting zou volgens mij ook de grondslag kunnen vormen voor een religieus pluralisme dat de kern van religies niet zomaar beschouwt als cultureel erfgoed maar er ook een mogelijk waarheidsgehalte aan toewijst.

Inleiding
In zijn omvangrijke werk L’Age productiviste (2019) beschrijft Serge Audier hoe de natuurfilosofie en de sociale theorie van de romantische idealisten in de 19de eeuw plaatsmaakten voor een positivistische kijk op de wereld die de natuur beschouwde als een gebruiksvoorwerp dat in dienst stond van de menselijke welvaart. De stap van romantisch humanisme naar positivistisch materialisme markeerde een keerpunt dat de Europese cultuur katapulteerde naar onze huidige ecologische crisis. De zogenaamde ‘realistische’ opvolgers van de romantiek omarmden het moderne industrialisme dat de mensheid zou bevrijden van schaarste en armoede. De natuur werd daarbij gereduceerd tot een hulpbron voor de menselijke vooruitgang. Terwijl de idealisten en romantici de natuur nog beschouwden als manifestatie van iets heiligs, als een magisch domein, dat in haar kiem al een streven naar vrijheid insloot, propageerden de positivistische naturalisten – het zogenaamde moderne humanisme – een industriële samenleving die tegenover de natuur voornamelijk een extractieve houding aannam (Audier,2019; zie ook: Tylor,2017; Hösle,1997). Het kwam dit positivistische en utilitaristische humanisme heel goed uit om een volledig ‘inert’ natuurbegrip te hanteren, waarin materie louter fysiek van aard was. Er zat in dit materialistisch humanisme geen kwade
wil, want de intentie was de welvaart van de mensheid te vergroten.