De tijd ont-managen. Pleidooi voor een rijkere benadering van werktijd

De tijd ont-managen. Pleidooi voor een rijkere benadering van werktijd

Productgroep Waardenwerk 2024 98-99
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

‘Er is een groot en toch heel alledaags geheim. Alle mensen hebben er mee te maken, iedereen kent het, maar slechts weinigen denken er ooit over na. De meeste mensen accepteren het gewoon en verbazen zich er helemaal niet over. Dit geheim is de tijd.’ Michael Ende

Werktijd in beknelling
Ruim vijftig jaar geleden publiceerde de Duitse schrijver Michael Ende Momo en de tijdspaarders. Dit kinderboek uit 1973 gaat over het meisje Momo dat aan de rand van een slaperig stadje woont, waar volop tijd is voor ontmoeting, spelen en verhalen vertellen. Momo blijkt het talent te hebben om aandachtig te luisteren. Als een van de weinigen ziet zij daarom dat het stadje in de greep komt van het verlangen naar efficiëntie. De inwoners ervan worden aangespoord door Grijze Heren van de Tijd-Spaar-kas die de stadsbewoners ertoe aanzetten meer uit hun leven te gaan halen door te gaan ‘tijdsparen’. Momo merkt dat mensen haast krijgen, steeds harder gaan werken, desondanks nog steeds minder tijd overhouden en daar bovenal niet gelukkiger van worden. Ze werden vooral rustelozer, vermoeider en eenzamer en ‘niemand wilde bekennen, dat zijn leven steeds armer, steeds gelijkvormiger en steeds kouder werd.’ (Ende 2009, 66).

Het eerste deel van Momo en de tijdspaarders heeft een somber en dreigend karakter, het boek is duidelijk een maatschappijkritische jeugdklassieker. Toch is het ook een hoopvol boek, want Momo ziet niet alleen wat er verkeerd gaat in de omgang met tijd, maar ze gaat vervolgens ook de strijd aan met de Grijze Heren om de gespaarde tijd (die eigenlijk door hen gestolen wordt) terug te veroveren. Ze wordt daarin bijgestaan door Meester Hora, de vader van de tijd, die haar leert over het geheim van de tijd, over het belang van langzamer lopen om sneller te gaan, over de ‘tijdbloemen’ die ieder mens krijgt en die aan hen levenstijd schenken. Het verhaal eindigt bijna paradijselijk met de terugkeer van de gestolen tijd: kinderen spelen op straat, automobilisten hebben geen haast meer, wandelaars maken gemoedelijk praatjes met elkaar en zelfs het werk krijgt weer een ander tempo. ‘De werklieden konden rustig en met liefde voor het vak hun werk doen, want het kwam er niet meer op aan zoveel mogelijk in zo weinig mogelijk tijd klaar te krijgen. Ieder kon voor al zijn werk zoveel tijd nemen als hij nodig had en wilde hebben, want van nu af aan was er immers tijd genoeg (idem, 229).

Michael Ende heeft vroeg gesignaleerd hoe onze omgang met tijd veranderde en welk probleem met tijd onze cultuur heeft. Een halve eeuw na de publicatie is Momo zo mogelijk nog actueler: we zijn allemaal ‘agendahedonisten’ geworden (Grosfeld 2023) en de zorgen over prestatiedruk, werkstress en burn-out zijn niet meer weg te denken uit de media. De burn-out wordt inmiddels beschouwd als belangrijkste beroepsziekte van onze tijd. In het bijzonder in beroepen in de publieke sector, zoals zorg en onderwijs, wordt de druk op een efficiënte omgang met werktijd sterk ervaren. Het beeld van een ‘vermoeide samenleving’ (Han 2012) doemt steeds nadrukkelijker op. Gelukkig vinden ook nu zoektochten plaats naar een andere omgang met werktijd. Te denken valt aan het pleidooi van vakbond CNV voor een 30-urige werkweek en aan discussies over een wettelijk recht op onbeschikbaarheid van werknemers buiten werktijd. Interessant is ook het experiment van softwarebedrijf AFAS om medewerkers vijf dagen te betalen voor vier dagen werk. De jongste generatie werknemers is onder de noemer Quiet Quitting zelf al een tegenbeweging begonnen door aan ‘tijdbewaking’ te doen en nadrukkelijk ‘nee’ te zeggen tegen een cultuur van overwerk. Jongere generaties stellen nadrukkelijk grenzen aan de normaliteit van overwerk op kantoor. ‘Je blijft doen wat je moet doen (…) maar zet niet per se een stap extra, omdat je beseft dat je waarde als mens niet wordt bepaald door je werk’ (Wiesman 2022).

Dergelijke pogingen om de omvang van werktijd te begrenzen zijn zonder meer boeiend. Ik beschouw het als uitingen van verlangen naar een andere omgang met onze levenstijd. Mijn zorg is echter dat we er met een andere verdeling van de verhouding tussen betaald werk en andere zaken waaraan we tijd willen of moeten besteden (vrije tijd, zorgtaken, enzovoorts) alleen niet zijn. De invulling van wat we doorgaans als werktijd beschouwen doet er eveneens toe. Illustratief hiervoor is een gesprek tijdens een workshop over ‘rust op het werk’, waarbij een deelnemer aangaf dat hij geen mogelijkheden zag om rustiger te werken. Even bijpraten met een collega over de vakantie leverde al een probleem op bij het invullen van de urenverantwoording. Dit kleine voorbeeld wijst op iets fundamenteels, namelijk dat er weleens iets kan mankeren aan ons begrip van het fenomeen werktijd als zodanig. Anders gezegd, mijn zorg is dat onze arbeidscultuur gevangen zit in een ‘enge’ kijk op werktijd. Precies dat moeten we onder ogen komen als we werkelijk de problematiek van een vermoeide samenleving willen aanpakken.